In 1941 werd Rijkswerkkamp ‘t Schut aan de Schuttersteeg in Ede gebouwd. Werkloze mannen zouden hier komen werken als onderdeel van werkverschaffingsprojecten. Dit was een van de ongeveer 42 werkkampen in Nederland.
Het kamp bood onderdak aan meer dan 190 mannen. Op het terrein stond een aantal woonbarakken en een centrale barak met een kantoor, keuken en een kantine. Eind 1941 kwamen de eerste bewoners en al snel noemden Edenaren het kamp ‘Kamp Schut’. De bewoners moesten onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij graafwerkzaamheden uitvoeren.
Joods werkkamp
In 1942 werden werkloze Joodse mannen verplicht te werk gesteld in het werkkamp. Het leven in de werkkampen werd steeds moeizamer en het regime zwaarder. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (aan het einde van het Joods Loofhuttenfeest), werden alle Joodse mannen uit Nederlandse werkkampen naar Kamp Westerbork afgevoerd. Zo ook de mannen uit Kamp Schut.
Joodse dwangarbeiders
Volgens onderzoek van het Gemeentearchief Ede verbleven in 1942 ongeveer 150 Joodse mannen in het kamp. Van ruim 80 mannen zijn de namen achterhaald. Een groot deel overleefde de oorlog niet. Opvallend was dat de meeste mannen een achternaam hadden met een P, R of S. Dit toont aan dat de Joodse mannen op achternaam werden gegroepeerd en er sprake was van georganiseerde planning en uiteindelijke vernietiging.
Na 1945
Het kamp werd in 1945 door de gemeente Ede opgekocht. De gemeente wilde hier vanwege woningnood gezinnen onderbrengen. In 1953 verbleven er nog enkele Zeeuwse gezinnen die hier vanwege de watersnoodramp werden opgevangen. Vanaf 1959 werd elke vrijgekomen woning afgebroken. In 1962 vertrok de laatste bewoner. Van het kamp is nu niets meer over. Op de plek van het voormalige kamp, liggen nu de snelweg A30 en een bedrijventerrein.